De Bijbelteksten in deze studie zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
In rood geprinte tekstverwijzingen kunt u nalezen op www.debijbel.nl.

‹‹ terug

De gelovige is geheiligd

In het Oude Testament kan heiligheid betrekking hebben op plaatsen, dingen en tijden. Denk aan de priesters en de voorwerpen in de tabernakel en de tempel, maar ook het loofhuttenfeest, de sabbat, enzovoort.

Het heilige van de gelovigen komt in het O.T. tot uiting onder andere in hun gewoonten. Als voorbeeld nemen we hier de dieren waarvan de Israëlieten het vlees wel of niet mochten eten; reine en onreine dieren. Lees bijvoorbeeld Leviticus 11 vers 1 t.m. 8.

Het heilige van de sabbat, dat is: het bijzondere, het aparte van deze dag, moet tot uiting komen in de manier waarop deze wordt doorgebracht (Exodus 20 vers 8 t.m. 11).

Het hele Bijbelboek Leviticus is gewijd aan de heiligheid van God en van de gelovige. De apostelen, met name Paulus, hebben dit vertaald naar de nieuwe situatie die is ontstaan door Christus' lijden, sterven en opstanding.
Paulus zegt over het eten van vlees, overtuigd in de Here Jezus, dat niets uit zichzelf onrein is (Romeinen 14 vers 13 t.m. 17). Ook kan elke dag heilig zijn, zoals blijkt uit Romeinen 14 vers 5 en 6.

Onze heiligmaking voor God gebeurt door:

  • Onze vereniging met Christus (1 Korintiërs 1 vers 2);
  • Het bloed van Christus (1 Petrus 1 vers 2);
  • Door de Heilige Geest (1 Petrus 1 vers 2);
  • Door het lichaam van Christus, dat is: de gemeente (Hebreeën 10 vers 10);
  • Door onze eigen keuze (2 Timoteüs 2 vers 22 en 23).

Dit laatste houdt in dat wij in staat zijn onze heiliging tegen te houden door ongehoorzaamheid aan Gods wil.

God wil dat wij zullen leven tot eer en glorie van Hem, dat Jezus Heer is over ons leven, en dat wij ons zijn overwinning eigen maken.

Als de Here Jezus Christus in ons woont zijn wij heilig. Dat wil zeggen: apart gezet, wat weer betekent:
niet meer van deze wereld, maar van de hemel, waar Christus woont en een plaats maakt voor ons, zie Johannes 14 vers 1 t.m. 4.

Nogmaals: wij zijn niet meer van deze wereld, maar van de hemel.

Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze mij eerder haatte dan jullie.
Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie.

Dan moeten wij ook leren vanuit de hemel te denken en te doen en op aarde te leven als hemelburgers:

Weet u niet dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont?
Indien iemand Gods tempel vernietigt, zal God hem vernietigen, want Gods tempel is heilig – en die tempel bent u zelf.

 

‹‹ terug